Procesevaluatie

Om het Rots en Water basisprogramma te evalueren en te optimaliseren is besloten om een grootschalige procesevaluatie te starten waarin de wijze van uitvoering en de mate van tevredenheid over het programma worden onderzocht. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van digitale en schriftelijke vragenlijsten. Er is zowel een kwantitatieve als kwalitatieve methode van data verzamelen gebruikt om hierover inzicht te verkrijgen.

Tussen oktober 2017 en januari 2018 zijn er vragenlijsten ingevuld door:

  1. Uitvoerders: deelnemers aan de 3-daagse Rots en Water basistraining hebben direct na afloop de training schriftelijk geëvalueerd.
  2. Uitvoerders: gecertificeerde Rots en Water trainers, die de interventie binnen hun school uitvoeren, hebben het programma en de uitvoering geëvalueerd.
  3. Doelgroep: leerlingen uit de brugklas van het Sondervick college, die Rots en Water les hebben ontvangen, hebben digitaal een evaluatieformulier ingevuld waarin hun ervaringen met de lessen en de impact ervan op het eigen, persoonlijk functioneren werd bevraagd.

Door deze drie partijen in de procesevaluatie te betrekken ontstaat een breed overzicht vanaf de basisopleiding tot en met implementatie en waardering van het programma. In dit document worden de drie onderzoeksgroepen eerst afzonderlijk besproken, daarna volgt een algemene conclusie.

Doel van het onderzoek

Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in het gebruik en de waardering van het Rots en Water basisprogramma door zowel de uitvoerders als (een gedeelte van) de doelgroep. Afhankelijk van de resultaten kunnen er met behulp van dit onderzoek conclusies worden getrokken en aanbevelingen worden gedaan om de uitvoering van de interventie verder te optimaliseren.

Vraagstelling

Het doel van deze procesevaluatie wordt bereikt aan de hand van een aantal onderzoeksvragen. Deze vragen worden, indien van toepassing, zowel voor de uitvoerders als de doelgroep behandeld:

  1. Wat zijn de kenmerken van de uitvoerders en de doelgroep?
  2. Zijn de uitvoerders in staat geweest om de interventie uit te voeren en hoe hebben zij dit gedaan?
  3. Onder welke omstandigheden en (rand)voorwaarden wordt de interventie uitgevoerd?
  4. Welke materialen worden gebruikt?
  5. Worden ouders/verzorgers bij de interventie betrokken en op welke wijze?
  6. Wordt de interventie als veilig beschouwd?
  7. Hoe wordt de interventie gewaardeerd?
  8. Wat zijn de ervaringen en het effect van de interventie op de doelgroep?
  9. Heeft de interventie bijgedragen aan de professionele ontwikkeling van de uitvoerders?
  10.  Wat zijn de succes- en faalfactoren van de interventie?

Klik hier om het onderzoek in te zien.